Het mysterie van de Hunebedden
Buitenaardse hulp?
Frits Bom
Uitgeverij Ankh-Hermes, 1978
Het is verbazingwekkend dat er in ons land nog nooit
een op het brede publiek afgestemde gids of boekwerk
is verschenen, waarin een complete indruk wordt geboden
van het hunebeddenbestand in Nederland. Wij
spreken zonder meer waardering uit voor andere culturen,
van Egyptenaren, Azteken en Maya's. Waarom
rangschikken we de hunebedbouwers dan onder een
heel andere categorie, technisch en cultureel gezien?
De Nederlander wordt al eeuwenlang voorgehouden
dat hunebedden "graven" waren.
Frits Bom (thans Vara's ombudsman; daarvóór
verslaggever van het N.O.S.journaal en bij de radio)
ontdekte dat daarvoor geen enkel bewijs bestaat. Integendeel:
met volkomen nieuwe gegevens ontrafelt hij
de gevestigde hunebedden-leer en reconstrueert het verleden.
Het "Mysterie van de Hunebedden" behandelt al het
aanwezige feitelijke materiaal over de hunebedden,
wat tot de meest fascinerende vragen leidt over de
grootte, de plaatsing en de gebruikte splijtmethode van
de dekstenen, waarvan de doorsnee soms drie meter
bedraagt; over de duizenden hunebedden die er in Nederland,
maar ook in andere kuststreken hebben
bestaan; over de geografische ligging ervan, die feitelijk
met een kompas moet zijn bepaald.....
De raadsels waarmee de hunebedden worden omgeven
nemen in aantal toe naarmate we een grondiger onderzoek
instellen. Bood het hunebed ooit een schuilplaats
tegen aanvallen en rampen; wordt hiermee ook de
enorme hoeveelheid aardewerk verklaard?
Op dit boek sluit aan:
Frits Bom
Eerste Nederlandse Hunebeddengids
Een inventarisatie van ons Hunebeddenbezit (53 stuks)
met kaartjes van hun ligging en 118 foto's.
(Bovenstaande tekst komt van de achterkant van het boek)
Recensie
Het is de verdienste van Frits Bom dat hij met zijn boeken voor het eerst het grote publiek informeerde over de hunebedden.
Volgens Frits Bom zijn er echter nooit menselijke resten in de hunebedden gevonden (zie Blz.34)
wat onjuist is (Zie info bij hunebed G1: lijksilhouetten,
D7: menselijke botfragmenten,
D12: urnen,
D19: menselijke botresten,
D20: menselijke crematieresten,
D27: menselijke botresten,
D30: verbrande menselijke botresten,
D41: urnen en bij
D53: menselijke crematieresten).
Frits Bom meent zelfs dat een buitenaards ras geholpen zou kunnen hebben met de bouw van de hunebedden
(zie Blz.34,99)
Immers, wij met onze moderne technieken hebben al moeite om de gigantische stenen te verplaatsen,
dus laat staan dat steentijdmensen dit konden (zie Blz.74,88)
De stenen zouden met anti-zwaartekracht technieken verplaatst kunnen zijn (Blz.98-99).
Men zou de stenen die gebruikt werden voor de hunebedden in tweeën gespleten hebben met lasers, zodat de
de stenen aan de binnenzijde van de hunebedden vlak waren (zie Blz.72).
Volgens Frits Bom waren de hunebedden schuilkelders die tegen een grote catastrofe zoals de zondvloed moesten beschermen,
deze catastrofe zou uit het noorden kunnen komen, aangezien de ingangen van de hunebedden aan de zuidkant lagen.
(Blz.49-51,121-122,205)
Frits Bom schrijft polemisch en stelt eigenlijk alleen vragen of er vroeger niet een hoog ontwikkelde beschaving zou
kunnen zijn geweest; voorlopers van de trechterbekercultuur met bovengenoemde technieken danwel dat er misschien buitenaardse hulp zou kunnen zijn geweest.
Dat de hunebedden als graven en spirituele centra gediend zouden kunnen hebben wordt door Frits Bom consequent afgewezen,
de schuilkelder theorie komt steeds maar terug in zijn boeken.
Mijns inziens klopt er maar weinig van deze schuilkelder theorie, Frits Bom negeert hiervoor vele archeologische vondsten in en rond de hunebedden.
Ook vind ik de anti-zwaartekracht theorie en het splijten van de stenen met een laser veel te vergezocht, evenals de buitenaardse hulp.
Dit soort wilde theoriën doen te kort aan de intelligentie en praktische vaardigheden van onze voorouders.
Martin